Oorspronkelijk komt fotograaf Ken Phelan (67) uit het zuiden van Ierland. Vanwege de economische crisis verhuisde hij op zijn tweede met zijn ouders naar Londen. Hij bleek dyslectisch en bakte niets van zijn school en dus begon hij op zijn vijftiende als leerling bij A.C. Cooper, een gerenommeerd foto-, ontwerpbureau en drukkerij in Londen. Eerst als boodschappenjongen, daarna in de donkere kamer, waar in die tijd de belichting nog met de hand werd gedaan. Na twee jaar kocht hij zijn eerste camera, ging werken voor de bekende fotograaf Michael Barrington Martin en leerde er over portretfotografie.
‘Helaas kreeg ik niet echt de kans om me verder te ontwikkelen in de fotografie en dus kon ik er nooit mijn vak van maken. Daarom vertrok ik op mijn 18e naar Spanje, naar Lloret de Mar, waar ik in de horeca ging werken. In die tijd was Lloret nog een dorp, maar er kwamen wel al veel Nederlanders. We lagen elkaar wel, die Nederlanders en ik. Ook omdat zij meestal goed Engels spraken. Ik ontmoette er mijn eerste vrouw, die uit IJmuiden kwam. En door haar belandde ik in de IJmond.
Ik ging werken voor een betonboorbedrijf op Tata Steel, toen nog Corus. Na het behalen van de MTS begon ik mijn eigen betonboorbedrijf. Daarmee kwam ik op plekken over de hele wereld, van Argentinië en Brazilië tot Australië. De eerste vijftien jaar was het keihard werken, maar uiteindelijk had ik twintig man personeel.
Tot mijn verdriet overleed mijn vrouw plotseling en na dertig jaar huwelijk had ik ineens heel veel tijd over, waar ik iets mee moest doen. Een kennis raadde me toen aan om het fotograferen weer op te pakken en mijn eigen studio te beginnen. Zo ontstond fotostudio Ken Phelan. Eerst in Limmen, waar ik inmiddels woon met mijn tweede vrouw. Maar toen kwam de Broedmachine in Beverwijk en daar heb ik nu mijn studio.'